Na het welkomstwoord en mededelingen vanuit het bestuur werd het gildelokaal in tweeën gedeeld. Voor de wijnmakers stond als eerste ‘Wijnmaker voor gevorderden’ op het programma. Dit werd verzorgd door Diny. Dit keer ging het over andere producten waar wijn van gemaakt kan worden dan de standaard druiven. Denk daarbij aan peterselie, winterwortel, vlierbloesem, appel, peer enz. Als tweede stonden ‘geuren in de wijn’. Jannie had hiervoor een geurdoos meegenomen waarin de veel voorkomende fouten in de wijn opgeslagen zijn. Hierbij mag gedacht worden aan: azijn, bloemkool, kurk, lijm, paard, rotte appel, schimmel, ui, zeep, zwavel en rot ei (laatst genoemde stinkt net iets harder dan zwavel). Als laatste werden de wijnen geproefd die vorig jaar gemaakt werden tijdens de basiscursus wijnmaken. Dit deel nam Atie voor haar rekening.
Voor de bierbrouwers was Eiso in de boeken gedoken. Zijn lezing ging over brouwgranen en mouten. Wanneer men het over bier heeft denkt men meteen aan het Duitse Reinheitsgebot uit 1516. Volgens deze warenwet mag bier uitsluitend bestaan uit water, gerst, hop en gist. Nu kan de mouterij al enorm veel doen met de gerst, waardoor de smaak en kleur van het bier bepaald wordt. Maar de wereld van bier bestaat uit veel meer mogelijkheden. Van oudsher werd bier gemaakt van hetgeen voor handen kwam. Zo staan de Aziaten nog bekend om hun rijst als voornaamste grondstof voor bier en de Zuid Amerikanen om hun mais. Steeds meer hobbybrouwers ontdekken de ruwe granen omdat deze meer zetmeel bevatten dan gemoute granen. Het meest gebruikte ruwe graan is tarwe in onder andere witbier. Maar ook ongemoute gerst, haver, spelt en rogge vieren hun comeback bij de hobby brouwers.